Mijn naam is Lizzy van Zomeren… jajaa “dochter van”, sterker nog zelfs “kleindochter van”. Mijn opa is lang geleden met zweefvliegen begonnen en al snel was de hele familie besmet met het zweefvlieg-virus. Zo groeide mijn vader op op het zweefvliegveld en bij mij was het eigenlijk niet veel anders. Mijn vader wilde mij echter nooit pushen om te beginnen met vliegen, hij vond dat dit mijn eigen keuze moest zijn. Hoewel ik zeer regelmatig meevloog, had ik dan ook nooit les of instructie gekregen voor mijn 14e.
Toen ik dan eíndelijk 14 was, mocht ik zelf beginnen met vliegen. Al bij mijn 5e (?) start merkte de instructeur op dat ik het zweefvlieg-gen had geërfd en ik zonder verdere hulp of instructies kon thermieken ondanks het matige weer. Mijn opleiding ging allemaal voorspoedig en mijn ambities waren groot, totdat ik op mijn 16e (vlak voordat ik wilde mijn GPL-examens wilde gaan doen) met rugby mijn voorste kruisband had gescheurd. Hierdoor moest ik 2x geopereerd worden en had ik een revalidatie van een jaar. Ik heb toen weinig gevlogen, omdat ik dat jaar deels in een rolstoel of op krukken liep. Toen ik eindelijk volledig hersteld was, had ik mijn VWO-eindexamens voor de deur staan. Waarvoor ik aardig moest aanpoten, door mijn blessure en daarbij flink veel gemiste uren op school. Hierdoor heb ik “pas” op mijn 18e aan het eind van het seizoen mijn GPL gehaald, dit was in 2014. Dat jaar erop heb ik mijn eerste 2 overlands gemaakt, waarna mij diezelfde winter door Damy van Valenberg werd gevraagd of ik met hem mee wilde gaan doen aan de NJW. Mijn 1e reactie was dat ik hier nog lááng niet aan toe was, wedstrijdvliegen was in mijn opzicht namelijk bestemd voor de absolute top van de overlandvliegers, de mensen die al járen overlandvliegen en stikken van de ervaring. Uiteindelijk toch besloten om mee te doen met de NJW in 2016, waar ik na 3 vliegdagen 4e ben geworden omdat ik op de laatste dag ervoor koos om thuis te komen ipv afstand te maken. Dit bleek een goede keuze, aangezien maar 5 mensen die dag thuis waren gekomen.
Toen had ik de smaak te pakken, maar ik wilde zeker zijn dat ik het jaar erop wel voldoende wedstrijddagen vliegend kon doorbrengen zodat ik zoveel mogelijk ervaring op kon doen dat jaar. Dit jaar leerde ik ook wat voor stigma er bij veel clubs helaas heerst over vrouwen binnen het zweefvliegen…. Bijna automatisch werd er van uit gegaan dat ik “ophaler van” was. Wanneer ik dan aangaf mee te doen aan de wedstrijd werd er gevraagd met wie ik mee vloog…
Ik wil graag elk jaar vooruitgang blijven maken, om dat te kunnen realiseren vind ik het belangrijk dat ik meerdere dagen wedstrijden vlieg. Hierbij probeer ik ook elk jaar wat meer uitdaging in te bouwen, dit doe ik door middel mijn doel van een wedstrijd hoger leggen of door een wedstrijd te gaan vliegen op hoger niveau. Mijn voorkeur gaat hierbij uit naar wedstrijden op hoog niveau, omdat je daar gedwongen wordt om goed te presteren anders kom je namelijk absoluut niet mee in het klassement en zijn soms de uitgezette opdrachten helemaal niet meer haalbaar. Daarnaast zijn het ook de wedstrijden waar je jezelf goed kan vergelijken met anderen, maar nog belangrijker: waar je veel kan leren van andere vliegers. In 2018 heb ik mij bezig gehouden met wedstrijd tactiek en dingen als tactisch afvliegen. In 2019 is het mijn doel om dit op alle wedstrijdvluchten toe te gaan passen!